G – Goal (Doel)

De eerste stap is het vaststellen van een duidelijk en concreet doel. Wat wil de coachee bereiken, op korte of lange termijn? Een goed geformuleerd doel is specifiek, meetbaar en motiverend. Bijvoorbeeld: “Ik wil binnen drie maanden meer balans vinden tussen werk en privé.”

Vragen die hierbij helpen:

• Wat wil je aan het eind van dit gesprek bereikt hebben?

• Wat zou succes voor jou betekenen?

• Waar wil je naartoe werken?

R – Reality (Huidige situatie)

In deze fase wordt onderzocht wat de huidige situatie is. Dit helpt om inzicht te krijgen in de context, obstakels, gedragingen en overtuigingen die meespelen.

Vragen kunnen zijn:

• Wat is er op dit moment aan de hand?

• Wat heb je al geprobeerd?

• Welke uitdagingen ervaar je?

Door realistisch te kijken naar wat er speelt, ontstaat bewustwording, en dat is een voorwaarde voor verandering.

O – Options (Mogelijkheden)

Hier worden mogelijke oplossingen en strategieën verkend. De coach moedigt de coachee aan om vrij te brainstormen en verschillende perspectieven te overwegen.

Voorbeelden van vragen:

• Welke opties zie je?

• Wat zou je doen als je geen beperkingen had?

• Wat heb je eerder gedaan dat werkte?

Deze fase draait om creativiteit, zonder direct te oordelen of te kiezen.

W – Will (Actie en commitment)

Tot slot wordt het gesprek vertaald naar concrete acties. Wat gaat de coachee doen, wanneer, en hoe?

Vragen hierbij:

• Wat ga je concreet doen?

• Hoe gemotiveerd ben je om dit te doen?

• Wat of wie kan je hierbij ondersteunen?

Conclusie

Het GROW-model biedt een overzichtelijke en effectieve structuur voor coachgesprekken. Het helpt coachees om van abstracte wensen naar concrete acties te komen, met blijvend resultaat. Voor coaches is het een praktisch hulpmiddel om gesprekken doelgericht én motiverend te maken.